Overslaan en naar de inhoud gaan

Vluchteling Anna getuigt: Leven met een verscheurende onzekerheid over de toekomst.

Op 14 maart reisde een team van 6 vrijwilligers vanuit Meise naar de Oekraïense grens, met als doel hulpgoederen naar ginder te voeren en vluchtelingen mee te brengen naar België. Vier Oekrainse moeders en hun zes kinderen kregen zo, dankzij Michael &co, een ‘thuis’ in België. Anna is één van hen. Zij kreeg samen met haar kinderen een warm onthaal bij Suzanne en Emmanuel in Oppem. Al zes maanden leven Anna, haar 14-jarige zoon Alex en de 8-jarige dochter Solomia, samen met hun gastgezin. Ik had een gesprek met Anna, Suzanne en Emmanuel

B: Anna kan je kort iets vertellen over jullie leven in Oekraïne voor de oorlog.

A: Samen met mijn man en de kinderen leefden wij in een kleine stad op zowat 150 km van Kiev. Wij hadden beiden een goed werk; ik als lerares en mijn man in een restaurant. Wij hadden een gelukkig leven. Ik teelde onze eigen groenten. De kinderen gingen naar school. En wij leefden in de nabijheid van onze familie. Het leven was er goed en probleemloos.

B: Tot er dan plots oorlog was… en toen moesten jullie beslissen om al dan niet te vluchten.

A: De oorlog was ook voor ons een grote verrassing. Het was helemaal niet gemakkelijk om te beslissen om te vluchten. Wij hebben lang geaarzeld. Tot er op een dag boven het dorp bommen ontploften. Toen werd het heel duidelijk: wij waren hier niet langer veilig. Het is mijn man die de knoop heeft doorgehakt. Hij wou dat wij vluchten naar Nederland. Ik wou eigenlijk niet weg; maar de veiligheid van de kinderen was het belangrijkst.

B: En dan zijn jullie met zijn drieën vertrokken. Hoe zijn jullie hier terecht gekomen?

A: Met de bus zijn wij vrij vlot naar Polen gereisd. Wij hebben toen echt enorm veel geluk gehad. Bij het uitstappen kwam er iemand langs met “drie plaatsen beschikbaar naar België”. Dat aanbod was natuurlijk erg fijn. Maar in alle eerlijkheid, ik was erg bang. Ik kende die mensen niet en was eigenlijk helemaal van hen afhankelijk. Die drie ‘vriendelijke maar stoere mannen” boden ons wel de weg naar veiligheid. Omwille van de veiligheid voor onze kinderen heb ik mijn schrik opzijgeschoven en ben op het aanbod in gegaan. Die mannen waren wel heel sympathiek en ze brachten ons bij Suzanne en Emmanuel). Daar zouden wij een weekend verblijven. Maar het contact viel enorm goed mee en er werd beslist dat we zouden blijven.

B: Was dit voor jullie een gemakkelijke keuze?

S&E: Wij hebben toch wel vlot die keuze gemaakt. Het klikte met Anna; wat toch erg belangrijk is. Eerlijk, wij konden het niet over ons hart krijgen om hen terug te doen vertrekken. Je wordt hard geraakt door de machteloosheid van die ander.  En wij hebben tijd en ruimte; waarom zouden wij dit gezin niet opvangen. Wijzelf hebben in ons leven al zoveel geluk gekend. Zo zijn wij aan dit avontuur;  zonder goed te weten hoe het allemaal zou lopen.

Vluchtelingen in Meise
De Schepen van sociale zaken, Ann Van den Broeck bezorgde ons deze cijfers:
Er zijn 108 Oekraïnse vluchtelingen geregistreerd in Meise; waaronder 29 kinderen/jongeren (12 jonger dan 6 jaar, 7 tussen 6 en 12, 10 tussen 12 en 18 jaar)
Daarnaast leven in deze gemeente 116 personen, met andere diverse nationaliteiten: Syrië, Eritrea, Burundi, Libanon, Libië, Iran, Palestina, Armenië, Afghanistan, Albanië en centraal en zuidelijk Afrika.
Zij hebben niet allemaal het statuut van vluchteling maar komen wel uit probleemgebieden. Dertig onder hen zijn kinderen/jongeren (11 tussen 13-18j, 7 kinderen tussen 6-12j en 12 kinderen jonger dan 6jaar
Tenslotte zijn er 8 personen die een asielaanvraag lopende hebben.

B: Anna, kan je proberen te beschrijven wat het voor jou betekent “vluchteling” zijn

A: Je bestaan als vluchteling wordt overheerst door “afhankelijkheid” en  “onzekerheid”.  Je bent helemaal afhankelijk van anderen. Je komt terecht in een onbekende wereld waar je niets of niemand kent. Je kan weinig of niets zelf doen. Dat je de taal niet kent maakt het allemaal erg moeilijk. Gelukkig helpen Suzanne en Emmanuel ons om stappen vooruit te zetten.

Maar het ergst is de onzekerheid. Wat gaat de toekomst brengen? Dat weten wij helemaal niet. Mijn man is ginder, wij hebben wel dagelijks telefonisch contact. … ook mijn ouders leven in Oekraïne. Ik word verscheurd tussen mijn verlangen om zo snel mogelijk weer naar huis, onze thuis, te kunnen en de wil om veiligheid bieden aan onze kinderen. En dus blijven wij hier, verlangend naar ginder… maar hoelang nog?

S&E: Die onzekerheid bemoeilijkt ook de keuzes in het dagelijkse leven. Er is een voortdurende spanning. Enerzijds is het belangrijk om toch op de korte termijn hier “zo goed mogelijk echt te leven” (de taal leren, werk zoeken, huisvesting vinden, de kinderen aanmoedigen om deel te nemen aan activiteiten…). Maar anderzijds willen zij trouw blijven aan hun fundamenteel verlangen “de wens om zo snel mogelijk terug thuis kunnen komen”.

B: Hoe gaat het ondertussen hier met jou en de kinderen?

A: Ikzelf ben ingeschreven bij de VDAB, in de hoop werk te vinden. Ik heb gestudeerd en wil graag aan de slag! Maar ik moet eerst de taal leren. Ik heb al een eerste lessenreeks gevolgd, weldra start de tweede. Tussendoor werkte ik al als vrijwilligster o.m. in de school. Ik zorg ook voor het eten.  Met de kinderen gaat het eigenlijk vrij goed. Alex volgt les in de OKAN-klas in Vilvoorde. Hij spreekt al vrij goed Nederlands. Hij is met de Chiro van Eversem al op bivak geweest. Daar geniet van. Ook Solomia gaat graag naar school… en is vooral graag bij haar mama.

Financieel lukt het ons wel (leefloon en kindergeld). Het moeilijkste is het vinden van eigen huisvesting, wij willen niet blijven afhankelijk zijn van Suzanne en Emmanuel. Toch ook een dank aan de vrijwilligers van Meise Schenkt en Solidarimeise voor hun hulp.

B: Een slotvraagje: wat drijft jullie om dit te doen? Het is toch niet altijd evident!

S&E: Het is inderdaad niet altijd even evident om, nu al zes maand, permanent samen te leven met anderen die niet tot je gezin behoren. De communicatie is soms moeilijk, gelukkig spreekt Anna Engels. En er zijn toch ook culturele verschillen (bijv. voeding). Praktisch is het delen van “mijn keuken” wel het meest uitdagend. Maar je laat ze niet los, je voelt je een stuk medeverantwoordelijk.

Wij zeggen dikwijls tegen mekaar: wat zouden wij doen moest ons overkomen wat zij meemaken? Wat zouden wij dan hopen en verwachten van anderen. Wij willen doen, voor Anna, Alex en Solomia, wat wij hopen dat anderen voor ons zouden doen als wij vluchteling zouden zijn.

B: Anna, Suzanne en Emmanuel, dank voor dit gesprek. En Anna het allerbeste voor jou en jouw gezin; dat jullie snel weer thuis mogen komen!

Bert